Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X in 2019 geen gebruik kan maken van de eigenwoningvrijstelling omdat hij in 2011 al de eenmalig verhoogde vrijstelling heeft genoten.

X ontvangt in 2011 van zijn ouders een schenking van € 24.144 en doet beroep op de eenmalig verhoogde vrijstelling. In 2018 boekt de vennootschap van de vader € 55.844 over naar X. In 2019 boekt hij € 44.156 over met omschrijving “tweede deel belastingvrije schenking onder koude uitsluiting ivm aankoop woning”. X doet in zijn aangifte schenkbelasting 2019 een beroep op de eigenwoningvrijstelling van € 102.010, maar de inspecteur past de vrijstelling niet toe.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X voor de ontvangen schenking in 2019 geen gebruik kan maken van de eigenwoningvrijstelling. X heeft in 2011 al de eenmalig verhoogde vrijstelling genoten. Art. 82a SW 1956 belet dat in 2019 de daarna verder verhoogde vrijstelling kan worden toegepast. De wetgever biedt geen mogelijkheid voor een inhaalschenking. X kan dus niet de schenkingsvrijstelling tot € 102.010 aanvullen in 2019. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Schenkingsvrijstelling eigen woning (vervallen).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 33a

Successiewet 1956 33

Successiewet 1956 82a

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

Editie: 6 augustus

Informatiesoort: VN Vandaag

547

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen