Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De inspecteur had de herziene aangifte van 20 maart 2023 moeten aanmerken als tijdig bezwaarschrift.

X doet op 28 februari 2022 aangifte IB/PVV 2020. In zijn aangifte voert hij onder meer een aftrek specifieke zorgkosten aan van € 784. De inspecteur laat de specifieke zorgkosten bij het vaststellen van de aanslag op 10  maart 2023 in aftrek toe. X dient op 20 maart 2023 een herziene aangifte in die identiek is aan de eerste. Op 12 mei 2023 dient hij een tweede herziene aangifte in waarin hij het bedrag aan specifieke zorgkosten verhoogt tot € 2366. De inspecteur verklaart het bezwaar van X niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De inspecteur had de herziene aangifte van 20 maart 2023 moeten aanmerken als tijdig bezwaarschrift. Het beroep is om die reden gegrond. Het inhoudelijk beroep van X slaagt echter niet. X maakt niet aannemelijk dat de aangevoerde kosten betrekking hebben op een persoon die kan worden aangemerkt als partner of kind. Wat betreft de overige aangevoerde kosten kan niet worden vastgesteld of deze zijn vergoed door de verzekeraar. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 2

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 9 december

Informatiesoort: VN Vandaag

510

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen