Om de kans op een infractieprocedure door de Europese Commissie te verkleinen, is het nodig dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel fiscale arbitrage (V-N 2019/10.2) spoedig behandelt. Dat staat in de aanbiedingsbrief bij de memorie van antwoord die de Staatssecretaris van Financiën naar de Eerste Kamer heeft gestuurd.
Het verzoek voor het starten van een onderlinge overlegprocedure kan worden opgevat als een verzoek voor een corresponderende correctie. Daarom vindt de staatssecretaris het redelijk dat ook buiten de vijfjaarsperiode een ambtshalve vermindering wordt verleend voor zover wordt vastgesteld dat een correctie van het andere land in overeenstemming is met het arm’s length-beginsel. Bezien wordt in hoeverre aanpassing van het Besluit fiscaal bestuursrecht of het besluit over de procedure voor onderling overleg (V-N 2008/49.6) nodig is.
Ook onderzoekt het kabinet mogelijkheden voor de problematiek van rente-asymmetrie bij de procedure voor onderling overleg. Kanttekening is dat de wettelijke bepalingen met betrekking tot rente per land nogal verschillen. Ook is internationale consensus nodig.
Dit wetsvoorstel implementeert de arbitragerichtlijn (V-N 2018/25.2) in de Nederlandse wetgeving. De arbitragerichtlijn beoogt de geschilbeslechting binnen de Europese Unie te verbeteren door middel van het voorschrijven van verplichte en bindende arbitrage in een aantal gevallen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 10 juli