Hof Den Haag oordeelt dat het in aanmerking nemen van het EIB-pensioen voor de bepaling van de hoogte van de ouderenkorting in strijd is met het Protocol voorrechten en immuniteiten EU. De ouderenkorting maakt namelijk onderdeel uit van de tariefstructuur van de Wet IB 2001.

X geniet een pensioen van de Europese Investeringsbank. X neemt zijn EIB-pensioen niet op in zijn IB-aangifte, omdat daarvoor een vrijstelling geldt. Bij het opleggen van de aanslag corrigeert de inspecteur de giftenaftrek, omdat in zijn ogen bij de berekening van de drempel rekening moet worden gehouden met het EIB-pensioen. Ook bij het vaststellen van de ouderenkorting houdt de inspecteur rekening met het EIB-pensioen.

Hof Den Haag oordeelt dat het in aanmerking nemen van het EIB-pensioen voor de bepaling van de hoogte van de ouderenkorting in strijd is met het Protocol voorrechten en immuniteiten EU. De ouderenkorting maakt namelijk onderdeel uit van de tariefstructuur van de Wet IB 2001. Het hof wijst hierbij op het arrest van de Hoge Raad van 19 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1221, V-N 2019/35.6). In dit arrest oordeelt de Hoge Raad in gelijke wijze over de algemene heffingskorting. De inspecteur heeft het EIB-pensioen wel terecht in aanmerking genomen bij de bepaling van de drempel voor giftenaftrek. Het hof wijst daarbij op de jurisprudentie van de Hoge Raad waaruit volgt dat sprake is van een belastingvoordeel. Daarnaast is de drempel ook van toepassing op vergelijkbare belastingplichtigen, die geen EIB-pensioen genieten. Het hof vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.17

Wet inkomstenbelasting 2001 6.39

Instantie: Hof Den Haag

Rubriek: Internationaal belastingrecht, Inkomstenbelasting

Editie: 3 juni

Informatiesoort: VN Vandaag

363

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen