Aan X is een WOZ-beschikking afgegeven, waarbij de waarde van zijn pand is bepaald op € 182.000. Op het pand rust de bestemming ‘gemengde doeleinden'. Het mag worden gebruikt als woning, kantoor, bedrijfsruimte en/of winkel, en wordt gebruikt als winkel. In beroep is de WOZ-waarde in geschil.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de gemeente de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. De waarde is bepaald middels de huurwaardekapitalisatiemethode. De factor van 11,5 is niet in geschil. De rechtbank verwerpt de stelling van X dat moet worden uitgegaan van de door hem betaalde huurprijs, omdat deze 10 jaar geleden overeen is gekomen. Dat de huurprijs jaarlijks geïndexeerd is, is niet relevant, aangezien de systematiek van de Wet WOZ niet uitgaat van indexatie. De referentiehuren zijn eveneens van objecten met een vergelijkbare ligging aan de Amsterdamse Grachtengordel, die de bestemming ‘gemengde doeleinden' hebben. Deze heeft de gemeente terecht gebruikt. De rechtbank volgt het standpunt van de gemeente dat bij objecten met een bestemming ‘gemengde doeleinden' het verschil in gebruik als kantoor, bedrijfsruimte en/of winkel niet tot uitdrukking komt in de huurwaarde. Dit is wel zo indien het in gebruik is als woning. Hiermee is echter niet vergeleken. Het beroep is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Editie: 15 juni