Belanghebbende, X bv, koopt voor € 18.600.000 een kantoorpand dat is verhuurd aan de Staat der Nederlanden. Minder dan een jaar vóór de aankoop is het huurcontract verlengd voor een periode van vijf jaar met optie tot verlenging. In geschil is of, zoals de gemeente Zwolle heeft gedaan, bij het bepalen van de WOZ-waarde kan worden aangesloten bij de door X bv betaalde koopsom. Hof Arnhem-Leeuwarden beantwoordt deze vraag bevestigend.
De Hoge Raad oordeelt dat bij de bepaling van de WOZ-waarde niet kan worden aangesloten bij verkoopprijzen van transacties waarbij de prijsvorming is beïnvloed door bestaande huurcontracten. Zou dat wel gebeuren, zo overweegt de Hoge Raad, dan zouden immers de WOZ-waarden van overigens identieke beleggingspanden van elkaar verschillen, enkel omdat de inhoud van de lopende huurcontracten onderling verschilt of omdat het ene pand wel verhuurd is en het andere leeg staat. Dit is in strijd met de objectivering van de waarde die de wetgever heeft beoogd met de ficties van art. 17 lid 2 van de Wet WOZ, aldus de Hoge Raad. Ook bij beleggingspanden wordt de vereiste waardering naar objectieve maatstaven bereikt door ervan uit te gaan dat het pand op de peildatum vrij opleverbaar wordt verkocht aan de meestbiedende gegadigde (zie HR 22 april 1981, nr. 20.339, BNB 1981/175). De andersluidende oordelen van het hof berusten op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad merkt nog wel op dat verkoopprijzen van verhuurde onroerende zaken niet zonder meer buiten beschouwing moeten blijven bij de WOZ-waardering. De mogelijkheid bestaat immers dat aan die verkoopprijzen marktgegevens kunnen worden ontleend die wel degelijk van nut zijn bij het bepalen van de WOZ-waarde. Volgt verwijzing naar Hof 's-Hertogenbosch.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 28 april