Belanghebbende, X, is rechthebbende krachtens een zakelijk recht van erfpacht van een rijtjeswoning in de gemeente Amsterdam. X heeft dit recht van erfpacht in augustus 2008 gekocht van de moeder van zijn partner voor een bedrag van € 1.050.000. In geschil is de WOZ-waarde 2010 van de woning (peildatum 1 januari 2009), welke waarde door de gemeente is vastgesteld op een bedrag van € 1.037.000.
Hof Amsterdam oordeelt dat de door X betaalde koopsom voor het erfpachtrecht laat zien dat de WOZ-waarde van de rijtjeswoning niet te hoog is vastgesteld door de gemeente. X maakt niet aannemelijk dat familieomstandigheden (de broer van de partner van X zou met spoed geld nodig hebben gehad) ertoe hebben geleid dat hij voor het erfpachtrecht een koopsom heeft betaald die hoger ligt dan een prijs die op dat moment tussen onafhankelijke partijen zou zijn overeengekomen voor de volle eigendom. Verder wijst het hof erop dat de Wet WOZ een waardering van de volle eigendom voorschrijft en dat deze waarde hoger ligt dan de waarde van enkel het erfpachtrecht. Zelfs indien X wel teveel zou hebben betaald, dan acht het hof niet aannemelijk dat het verschil tussen de aankoopprijs en de waarde in het economische verkeer groter is dan het verschil tussen de waarde van het object van X in volle eigendom en de waarde van het erfpachtrecht. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 7 november