X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2018 vast op € 1.391.000. X verkoopt de woning op 10 november 2018 voor € 1.525.000. De overdracht bij de notaris was op 4 februari 2019. X komt in beroep, omdat hij de waarde te hoog vindt.
Rechtbank Noord-Holland bevestigt de uitspraak van de heffingsambtenaar. Niet in geschil is dat de waarde moet worden bepaald aan de hand van het eigen verkoopcijfer. De heffingsambtenaar heeft het eigen verkoopcijfer van 4 februari 2019 gecorrigeerd naar waardepeildatum 1 januari 2018. Dat komt op € 1.407.523. De WOZ-waarde is vastgesteld op € 1.391.000 en is dus niet te hoog. Het is aan X om aannemelijk te maken dat het eigen aankoopcijfer niet marktconform is en dus niet de waarde in het economisch verkeer weergeeft (Hoge Raad, 29 november 2000, nr. 35797). X stelt wel dat het eigen verkoopcijfer niet marktconform was, maar onderbouwt zijn stelling niet. De omstandigheden die hij noemt, zoals achterstallig onderhoud, gedateerdheid en studentenoverlast, zijn omstandigheden die de koper heeft meegewogen in zijn afweging om de woning te kopen en kunnen daarom zijn standpunt niet dragen.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 31 augustus