Belanghebbende, X, levert vanaf mei 2013 via eigen zonnepanelen op zijn (privé-)woning tegen vergoeding energie aan de energiemaatschappij. Voor de zonnepanelen ontvangt X op 30 april 2013 een factuur voor een bedrag van € 7170 inclusief € 1244,38 aan omzetbelasting. X verzoekt op 16 april 2014 om teruggaaf van deze omzetbelasting.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het verzoek van een eigenaar van zonnepanelen om teruggaaf van omzetbelasting te laat is ingediend, zodat het terecht is geweigerd. Het verzoek is buiten de driemaandstermijn van art. 31 lid 2 en lid 5 Wet OB 1968 gedaan. Het Fuchs-arrest heeft weliswaar terugwerkende kracht, maar dat doet er niet aan af dat het verzoek tijdig moet worden gedaan. Noch de omstandigheid dat de staatssecretaris niet eerder duidelijkheid heeft gegeven over de effecten van het Fuchs-arrest noch de omstandigheid dat X (daarom) eerder geen reden zag om een verzoek te doen, maakt de termijnoverschrijding verschoonbaar. De vraag of de staatssecretaris in het kader van zijn beleid inzake ambtshalve teruggave verlenen het Fuchs-arrest ten onrechte heeft aangemerkt als nieuwe rechtspraak, staat niet ter toetsing door de belastingrechter. Het beroep op het arrest Salomie kan X ook niet baten, nu die zaak niet een vervaltermijn betrof en het vaste jurisprudentie is van het HvJ EU dat de lidstaten een vervaltermijn mogen hanteren voor het uitoefenen van het recht op aftrek van voorbelasting. De onderhavige vervaltermijn biedt voldoende ruimte om de aftrek te effectueren. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 31
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 mei