De Hoge Raad oordeelt dat de douaneschuld van belanghebbende niet is verjaard en tenietgedaan zodat de UTB terecht is opgelegd.
Belanghebbende, Jumbocarry Trading GmbH, doet op 4 juli 2013 aangifte voor het in het vrije verkeer brengen van een partij porseleingoed. Aangezien bij de aangifte aanspraak wordt gemaakt op een preferentieel tarief, worden geen douanerechten geheven. De inspecteur deelt belanghebbende op 1 juni 2016 schriftelijk mee dat het porseleingoed met het normale tarief van 12% in het vrije verkeer had moeten worden gebracht en dat hij het voornemen heeft douanerechten na te vorderen. Hij stelt belanghebbende in de gelegenheid haar standpunt daarover binnen 30 dagen kenbaar te maken. Op 18 juli 2016 reikt de inspecteur een UTB van deze douaneschuld uit. In geschil is of de verjaringstermijn van drie jaar voor de onderhavige douaneschuld voor 30 dagen is opgeschort op grond van het vanaf 1 mei 2016 in werking getreden Douanewetboek van de Unie (DWU). Het Hof van Justitie EU oordeelt in deze zaak dat de bepalingen over verjaring en tenietgaan van de douaneschuld in het DWU van toepassing zijn op douaneschulden die vóór 1 mei 2016 zijn ontstaan, maar op die datum nog niet waren verjaard (HvJ EU 3 juni 2021, ECLI:EU:C:2021:435, V-N 2021/25.6).
De Hoge Raad oordeelt dat de douaneschuld van belanghebbende niet is verjaard en tenietgedaan zodat de UTB terecht is opgelegd. De douaneschuld van belanghebbende is ontstaan vóór 1 mei 2016, de datum van inwerkingtreding van het DWU en was op die datum nog niet verjaard. Uit het arrest van het Hof van Justitie EU volgt daarom dat art. 103 lid 3 letter b en art. 124 lid 1 letter a DWU van toepassing zijn op deze douaneschuld. Verder volgt uit het arrest van het Hof van Justitie EU dat de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aan die toepassing niet in de weg staan. Het andersluidende oordeel van Hof Amsterdam in deze zaak getuigt daarom van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad oordeelt dat de UTB tijdig is uitgereikt en daarom in stand kan blijven.
Wetsartikelen: