Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat alleen het binnenlandse inkomen bepalend is en dat X dus recht heeft op een algemene heffingskorting van € 1276, een arbeidskorting van € 2585 en een IACK van € 1973. De totale heffingskorting wordt aldus vastgesteld op € 5834.

X woont tot 31 juli 2020 in Nederland (de binnenlandse periode) en de rest van het jaar in Brazilië (de buitenlandse periode). In de binnenlandse periode ontvangt X € 29.972 loon uit dienstbetrekking. Na emigratie is X niet meer belastingplichtig en premieplichtig in Nederland. In de buitenlandse periode werkt X in Brazilië in loondienst. Het loon in die periode is € 21.597. In geschil is de berekening van de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Voor het IB-deel en het premiedeel is steeds uitgegaan van het wereldinkomen (€ 51.569). Volgens X mag het buitenlandse loon niet meetellen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vraagt aan de Hoge Raad hoe het IB-deel en het premiedeel van de arbeidskorting, de IACK en het premiedeel van de algemene heffingskorting moeten worden berekend. De Hoge Raad antwoordt dat voor een persoon die slechts gedurende een deel van het jaar binnenlands belastingplichtig is en de rest van het jaar in het geheel niet belastingplichtig is in Nederland, het IB- en premiedeel van de arbeidskorting en de IACK, en het premiedeel van de algemene heffingskorting, ook onder de vanaf 2019 geldende wettelijke regeling, uitsluitend moeten worden berekend op basis van het arbeidsinkomen respectievelijk het belastbare inkomen uit werk en woning dat is genoten in de periode van de binnenlandse belastingplicht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat alleen het binnenlandse inkomen bepalend is en dat X dus recht heeft op een algemene heffingskorting van € 1276, een arbeidskorting van € 2585 en een IACK van € 1973. De totale heffingskorting wordt vastgesteld op € 5834. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is € 29.972 en het premie-inkomen is € 20.248 waarbij rekening wordt gehouden met de heffingskorting van € 5834. Het beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Regeling Wfsv 2.6a

Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a

Wet inkomstenbelasting 2001 8.11

Wet inkomstenbelasting 2001 8.10

Wet inkomstenbelasting 2001 8.1

Wet inkomstenbelasting 2001 7.2

Wet inkomstenbelasting 2001 2.7

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 29 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

210

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen