Alle aandelen in X bv (belanghebbende) zijn in bezit van de heer Y. Hij is gehuwd met mevrouw F. Uit hun huwelijk zijn twee kinderen geboren. X bv heeft 100% deelnemingen in I bv en J bv, die respectievelijk handelen in homeopathische/fysiotherapeutische geneesmiddelen en exclusieve damesmode. In 2009 verkoopt X bv de aandelen J bv aan F. In 2011 gaat J bv failliet. In geschil is of na een boekenonderzoek terecht VPB-navorderingsaanslagen over 2008, 2009 en 2010 zijn opgelegd. De grootste correcties hebben betrekking op de aftrek van opleidingskosten personeel van respectievelijk € 48.000, € 52.000 en € 30.000 en het afboeken van een lening op J bv. Volgens de inspecteur hebben de opleidingskosten betrekking op particulier voortgezet onderwijs aan de twee kinderen van Y en is de lening aan J bv onzakelijk. Rechtbank Den Haag verklaart de beroepen inzake 2008 en 2009 wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk en het beroep inzake 2010 ongegrond. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de rechtbank de beroepen inzake 2008 en 2009 ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Een aan de gemachtigde van X bv verstuurde email is namelijk geen deugdelijk verzendbewijs van de uitspraak op bezwaar. X bv maakt echter niet aannemelijk dat de door haar afgetrokken kosten een zakelijk karakter hadden. De rechtbank hoefde met betrekking tot de aftrek van opleidingskosten niet apart in te gaan op de stelling van X bv dat Y aan een chronische ziekte lijdt en dat zijn kinderen door het volgen van particulier onderwijs in een versneld tempo konden worden voorbereid op de opvolging van Y. De boetes van in totaal € 8697 zijn passend en geboden. Het maakt niet uit dat X bv in 2016 failliet is gegaan.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 4 juni