De wijzigingen in de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 betreffen met name tekstuele aanpassingen. Daarnaast is bij art. 2 een nieuw onderdeel d ingevoegd:
‘voor zover sprake is van een investering in een of meerdere voorzieningen als bedoeld in art. 1 van die bijlage, voor zover voor deze investering ten tijde van de aanmelding, bedoeld in art. 3.42 lid 6 van de Wet IB 2001, geen subsidie op grond van titel 2.3 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies is verleend.’
Het in 2022 beschikbare budget voor de EIA van € 149 miljoen is substantieel overschreden. Dit komt door een hoger aantal aanmeldingen en een forse toename van het gemiddelde aanmeldingsbedrag. Het kabinet heeft besloten om het beschikbare budget voor 2023 met € 100 miljoen te verhogen.
In de Energielijst voor 2023 wordt rekening gehouden met de invloed van de fors hogere energieprijzen op de zogenoemde terugverdientijden van opties die in de Energielijst zijn opgenomen. Sommige maatregelen komen hierdoor niet langer voor EIA in aanmerking aangezien de terugverdientijden zijn gedaald tot onder een termijn van 5 jaar.
De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 BWBR0012054
Wet inkomstenbelasting 2001 3.42
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat