Belanghebbende, X, vraagt bij de gemeente Delft een WOZ-beschikking aan voor het jaar 2011 voor de woning van zijn ouders. Door het overlijden van zijn moeder in 2011 heeft zijn vader alle goederen van de nalatenschap verkregen waaronder een woning. X verkrijgt in datzelfde jaar een zogeheten overbedelingsvordering op zijn vader. Hof Den Haag oordeelt dat de Wet WOZ de gemeente geen ruimte biedt om X een WOZ-beschikking te verstrekken. Tevens is het niet mogelijk dat X via de weg van art. 26a lid 2 AWR rechtsmiddelen aanwendt tegen de aan zijn vader opgelegde WOZ-beschikking 2011.
De Hoge Raad oordeelt dat een erfgenaam met een overbedelingsvordering op grond van art. 28 Wet WOZ een WOZ-beschikking op zijn naam kan aanvragen bij de gemeente waartegen hij vervolgens zelf rechtsmiddelen kan aanwenden. De Hoge Raad overweegt dat de omvang van de door X in 2011 krachtens erfrecht verkregen overbedelingsvordering mede wordt bepaald door de waarde van de woning van zijn ouders. X heeft dus met het oog op de erfbelasting belang bij de WOZ-waarde 2011. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en draagt de gemeente op om alsnog een WOZ-beschikking op naam van X te verstrekken.
Lees ook het thema over de WOZ.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 28
Wet waardering onroerende zaken 26
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26a-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hoge Raad
Editie: 14 april