Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.
Erflaatster heeft een machtiging afgegeven aan een gemachtigde om namens haar rechtsmiddelen in te stellen tegen de WOZ-waarde 2020. Zij overlijdt voordat de uitspraak op bezwaar is gedaan. De uitspraak op bezwaar is gericht aan de erven. De gemachtigde stelt namens de erflaatster beroep in. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk omdat de machtiging is geëindigd door het overlijden van erflaatster. Dat er een erfgename is die inmiddels heeft laten weten dat zij de procedure wil voortzetten, kan volgens de rechtbank niet tot een andere uitkomst leiden. In geschil is of het beroep terecht niet ontvankelijk is verklaard.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten. Dit blijkt uit de verklaring van erfrecht. Het is aannemelijk dat de erfgename de bedoeling heeft gehad om de procedure voort te zetten. Doordat de erfgename met het afgeven van een machtiging achteraf de ten tijde van het instellen van het beroep ontbrekende machtiging heeft bekrachtigd, is het beroep toch ontvankelijk. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en terugverwezen naar de rechtbank. X krijgt een ISV van € 500.
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 3 3:72
Algemene wet bestuursrecht 8:24
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 11 december
Informatiesoort: VN Vandaag