Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de erfpachtfinanciering terecht niet aanmerkt als schulden in box 3.
X is een van de maten in een maatschap, waarvan de activiteiten onder meer bestaan uit het exploiteren van een akkerbouwonderneming. X vervreemdt in 2011 onder gelijktijdige vestiging van erfpachtrecht kavels die gebruikt worden voor de maatschap aan een Y nv. X bedingt tevens een kooprecht om de kavels terug te kopen. X gaat deze erfpachtfinancieringen naar eigen zeggen aan om box 3-schulden mee af te betalen. De herfinanciering neemt X in aanmerking als schuld in box 3. De inspecteur weigert dit en neemt de erfpachtfinancieringen in aanmerking in box 1. In 2015 vervreemdt X gronden die hij in privé verpacht op een vergelijkbare wijze. In geschil is of de erfpachtfinancieringen in 2011 en 2015 leiden tot schulden in box 3.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de erfpachtfinancieringen terecht niet aanmerkt als schulden in box 3. Het Fagoed-arrest (BNB 1996/274) en de bedoeling van X om met de erfpachtfinancieringen andere box 3-schulden te financieren, leiden niet tot de gevolgtrekking dat de erfpachtfinancieringen als box 3-schulden kwalificeren. Het beroep is toch gegrond omdat aan X op rechtsherstel gerichte compensatie moet worden verleend als bedoeld in het Kerstarrest. Het rendement in box 3 is niet positief en dus wordt het box 3-inkomen vastgesteld op nihil.
Wetsartikelen:
Besluit lijfrenten in de winstsfeer (vennootschapsbelasting) 5.3
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 19 maart
Informatiesoort: VN Vandaag
Dossiers: Box 3