Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de heer X de zakelijkheid van de uitgaven niet aannemelijk maakt. De vrijval van een vof-schuld aan de oude eenmanszaak van X is echter onbelast. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, de heer X, exploiteert samen met zijn echtgenote in vof-verband een administratie- en belastingadvieskantoor. In 2008 vindt een boekenonderzoek plaats. Hierbij is de post verkoopkosten in 2005 gecorrigeerd. Het betreft uitgaven voor etentjes. Volgens X eten ze vaak in restaurants van cliënten. Aangezien van deze uitgaven, behoudens de aanwezigheid van de nota's, geen administratie aanwezig is die enig inzicht geeft in het zakelijke karakter, is door de inspecteur slechts aftrek toegestaan van 25% van de uitgaven. In geschil is of X recht heeft op een hogere aftrek en of de vrijval van een vof-schuld tot een hogere winst van X leidt. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 12 januari 2017, 15/00693, V-N Vandaag 2017/594) oordeelt dat X de zakelijkheid van de uitgaven niet aannemelijk maakt. Er zijn namelijk geen gegevens verstrekt omtrent de vraag met wie hij en/of zijn echtgenote hebben gegeten en wat het zakelijke element van de restaurantbezoeken was. X beroept zich ook vergeefs op art. 3.15 lid 5 Wet IB 2001 op grond waarvan de kosten voor voedsel, drank en genotmiddelen op verzoek voor 90% in aftrek kan komen. Nog los van de vraag of X een dergelijk verzoek later dan bij de aangifte kan doen, maakt X niet aannemelijk dat deze 90% meer is dan het door de inspecteur in aftrek toegelaten bedrag. Anders dan X meent, kan bij toepassing van deze bepaling niet worden uitgegaan van het oorspronkelijke bedrag van € 9.582. De inspecteur heeft namelijk gesteld dat - gelet op de omvang en het aantal keren dat bij dezelfde restaurants wordt gegeten - een zeer groot deel van deze uitgaven privé-uitgaven betreft, die in het geheel niet aftrekbaar zijn. Het beroep van X is slechts gegrond, omdat de vrijval van de vof-schuld aan de oude eenmanszaak van X onbelast is. De vrijval raakt het resultaat van de vof niet, omdat de betalingen in het verleden niet ten laste van het resultaat van de vof zijn gekomen. Deze winstcorrectie heeft dus ten onrechte plaatsgevonden.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.15 lid 5

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 14 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen