Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt over etikettering van cultuurgrond en een gedeeltelijke staking van een onderneming. Er wordt een vergeefs beroep op de foutenleer gedaan. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X drijft een onderneming die uit twee takken bestaat, een vleeskuiken- en een akkerbouwtak. In 2011 staakt X de akkerbouwtak en verpacht daarna de daarvoor gebruikte cultuurgrond aan derden. X blijft deze grond tot zijn ondernemingsvermogen rekenen. In 2015 stopt X ook met de vleeskuikentak. De inspecteur rekent bij de aanslag IB/PVV 2015 de boekwinst op de cultuurgrond tot de stakingswinst. X stelt dat sprake is van een fout in de zin van de foutenleer. Bij de gedeeltelijke staking in 2011 had de cultuurgrond verplicht tot het privévermogen moeten worden gerekend en niet tot het ondernemingsvermogen. Rechtbank Noord-Nederland stelt X in het gelijk. De inspecteur gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/39.1.1) verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond. Het hof verwijst naar arresten over etikettering en gedeeltelijke staking van een onderneming en leidt daaruit af dat bij gedeeltelijke staking de activa van het gestaakte deel niet als verplicht privévermogen moeten worden aangemerkt. X mocht de cultuurgrond ook na 2011 in redelijkheid tot zijn ondernemingsvermogen blijven rekenen, maar moest bij de staking van de tweede tak van de onderneming in 2015 de boekwinst op de cultuurgrond wel in de stakingswinst opnemen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3,2

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 2 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

266

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen