X bv doet in november 2013 BPM-aangifte ter zake van de registratie van een gebruikte personenauto, die afkomstig is uit een andere EU-lidstaat. X bv maakt hiertoe gebruik van de koerslijst van X-Ray en zij voldoet € 2.939. De inspecteur maakt een berekening met behulp van de koerslijst van Autotelex Pro en legt in september 2014 een naheffingsaanslag op van € 578. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. X bv stelt in hoger beroep primair dat zij voorafgaand aan het opleggen van de naheffingsaanslag ten onrechte niet is gehoord.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 17 augustus 2017, 16/03452, V-N Vandaag 2017/2035) oordeelt dat het EU-verdedigingsbeginsel niet is geschonden. De inspecteur heeft de naheffing namelijk op 7 februari 2014 aangekondigd, waarbij X bv in de gelegenheid is gesteld om vóór 25 februari 2014 te reageren. Anders dan X bv meent, is er geen rechtsregel die de inspecteur verplicht om X bv expliciet voor een mondeling onderhoud uit te nodigen. Het opleggen van de naheffingsaanslag nadat het belastbaar feit heeft plaatsgevonden, is voorts niet in strijd met art. 110 VWEU (zie Hof 's-Hertogenbosch 7 januari 2016, nr. 15/00022 en HR 12 mei 2017, nr. 16/00507). Het beroep van X bv is toch gegrond, aangezien de inspecteur concludeert tot verlaging van de aanslag tot € 201. X bv krijgt daarom ook een bezwaarkostenvergoeding van € 492 en een proceskostenvergoeding van € 1.980.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 110
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 26 april