X beëindigt in 2004 zijn snijbloemenkwekerij. De onderneming wordt echter niet gestaakt voor de IB. Vervolgens verricht hij in de jaren 2005 - 2013, als ZZP’er, werkzaamheden als kwaliteitscontroleur bij een veiling. Hij voldoet daarbij BTW op aangifte. De kassen waarin X zijn snijbloemenkwekerij dreef, blijven op zijn ondernemingsbalans staan. In 2005 verzoekt X de gemeente om het bestemmingsplan te wijzigen, zodat het perceel met de kassen de bestemming woningbouw krijgt. Dit verzoek wordt afgewezen. In 2006 en 2009 verkoopt X een deel van de inventaris van de snijbloemenkwekerij. De opbrengst verantwoordt hij als omzet in de jaarrekening. Nadat een tweede verzoek om het bestemmingsplan te wijzigen wordt afgewezen, stemt de gemeente uiteindelijk in 2013 in met een bestemmingswijziging. X heeft de voorbelasting op de kosten die hij heeft gemaakt voor de bestemmingsplanwijziging in aftrek gebracht. X verkoopt in 2018 vervolgens een perceel. In geschil is of X als BTW-ondernemer heeft gehandeld bij de levering van het bouwterrein.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bij de levering van het bouwterrein heeft gehandeld als BTW-ondernemer. De werkzaamheden die X heeft verricht zijn volgens het hof te vergelijken met die van een handelaar. X heeft namelijk de kassen gesloopt en hiermee grond opgeleverd die direct klaar is voor woningbouw. Hij heeft actief bewerkstelligd dat woningbouw mogelijk werd. Ook heeft hij onderzoek laten doen en inlichtingen ingewonnen om de bouw ook daadwerkelijk op korte termijn te kunnen laten plaatsvinden, zoals het voorbereiden van een planschaderisicoanalyse en een verkennend bodemonderzoek. Verder acht het hof nog van belang dat X de gemeente zelf heeft benaderd om een bestemmingsplanwijziging te realiseren. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 28 september