Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat art. 28 BTW-richtlijn van toepassing is op de vóór 1 januari 2015 langs elektronische weg verrichte diensten die bestaan in het ter beschikking stellen van mobiele applicaties en aanvullende diensten via een appstore.

Het Duitse Xyrality GmbH verricht tussen 2012 en 2014 diensten in de vorm van het ter beschikking stellen van applicaties (spelletjes) voor mobiele eindapparatuur. De spelletjes worden met name ter beschikking gesteld via een platform (appstore) dat wordt geëxploiteerd door de in Ierland gevestigde vennootschap X. De in-appaankopen worden gedaan op het platform van de appstore en het is X die de aankoop bevestigt en de prijs in rekening brengt. Xyrality dient BTW-aangiften in en draagt de verschuldigde BTW af. Xyrality beschouwt zichzelf daarbij als dienstverrichter ten behoeve van eindafnemers (art. 45 BTW-richtlijn) en beschouwt Duitsland als de plaats van de dienst voor in de EU wonende niet-belastingplichtigen. In 2016 stelt Xyrality echter dat X de dienstverrichter ten behoeve van eindafnemers is en dat de dienst dan ook uitsluitend op het Ierse grondgebied is verricht (art. 44 en art. 45 BTW-richtlijn). In Duitsland is dan geen BTW verschuldigd. De Duitse fiscus is het hier niet mee eens en gaat er vanuit dat X slechts een tussenpersoon is en Xyrality de werkelijke dienstverrichter ten behoeve van eindafnemers is. De Duitse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Advocaat-generaal Szpunar concludeert dat art. 28 BTW-richtlijn van toepassing is op de vóór 1 januari 2015 langs elektronische weg verrichte diensten die bestaan in het ter beschikking stellen van mobiele applicaties en aanvullende diensten via een appstore. De belastingplichtige die een appstore exploiteert wordt behandeld alsof hij deze diensten van de ontwikkelaar van de applicatie afneemt en aan de eindgebruikers levert.

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Editie: 11 april

Informatiesoort: VN Vandaag

114

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen