De Hoge Raad oordeelt dat er geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. X bv heeft namelijk geen vaststellingsovereenkomst conform het landelijke beleidsmodel gesloten met de inspecteur en was ook niet voornemens om dat te doen.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een ‘kamerverhuurbedrijf’, en bezit de vereiste vergunningen voor het exploiteren van een seksinrichting. De in de onderneming van X bv werkzame sekswerkers beschikken daar niet over. Volgens de inspecteur is er sprake van een dienstbetrekkingen tussen X bv en de sekswerkers die bij haar een kamer huren. Hij legt daarom een naheffingsaanslag loonheffingen 2008 op aan X bv. X bv stelt dat er geen sprake is van dienstbetrekkingen, en beroept zich verder op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel. Volgens X bv was er in 2008 namelijk landelijk beleid om geen naheffingsaanslagen op te leggen aan exploitanten van een seksinrichting als zij voor het ‘opting-in’-systeem (art. 2g Uitv. besl. LB 1965) kiezen. Hof Den Haag is het met de inspecteur eens dat er sprake is van dienstbetrekkingen. Verder verwerpt het hof het beroep van X bv op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel, omdat exploitanten die wel, en exploitanten die niet, hebben gekozen voor opting-in, feitelijk en rechtens geen gelijke gevallen zijn. Het hof overweegt daarbij dat de afspraak met exploitanten die hebben gekozen voor opting-in naar haar aard een compromis is, en dat X bv, die daar niet voor heeft gekozen, op de rechtsgevolgen van dat compromis geen aanspraak kan maken. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat er geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. Volgens de Hoge Raad brengt het gelijkheidsbeginsel namelijk mee dat X bv - als er sprake is van het door X bv gestelde landelijke beleid - het recht heeft om eenzelfde overeenkomst te sluiten met de inspecteur, net als alle andere exploitanten van seksinrichtingen. Hierbij merkt de Hoge Raad op dat deze gelijke behandeling dan wel de hele overeenkomst betreft, en niet alleen maar één of meer onderdelen daarvan. Vervolgens stelt de Hoge Raad vast dat X bv geen vaststellingsovereenkomst conform het landelijke beleidsmodel heeft gesloten met de inspecteur en dat zij ook niet voornemens was dat te doen. Het gelijkheidsbeginsel brengt dan niet mee dat ten aanzien van X bv naheffing achterwege moet blijven. De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 2g

Wet op de loonbelasting 1964 10

Wet op de loonbelasting 1964 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 9 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen