Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het door X bv gehanteerde mixpercentage niet een forfaitaire methode is als bedoeld in art. 16 Uitv. besl. OB 1968. De inspecteur heeft terecht btw-naheffingsaanslagen opgelegd.

Belanghebbende, X bv, exploiteert een tuincentrum. Het assortiment bestaat uit goederen die onder het algemene btw-tarief vallen en goederen die onder het verlaagde btw-tarief vallen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek in verband met de tarifering, legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen aan X bv op. Uit het onderzoek blijkt namelijk dat X bv de verschuldigde btw, ondanks de aanwezigheid van geschikte kassasystemen, berekent aan de hand van een mixpercentage.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het door X bv gehanteerde mixpercentage niet een forfaitaire methode is als bedoeld in art. 16 Uitv. besl. OB 1968. De rechtbank verwijst hierbij naar een uitspraak in een procedure van I bv, een zustervennootschap van X bv die ook een tuincentrum exploiteert. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de berekening van de inspecteur moet worden gevolgd. De rechtbank overweegt daarbij dat de inspecteur met name is uitgegaan van de gegevens uit het door X bv gehanteerde kassasysteem en de uitkomsten van de omzetsplitsing bij zusterbedrijven van X bv en die van andere vergelijkbare bedrijven. De naheffingsaanslagen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Wet op de omzetbelasting 1968 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 28 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen