X bv exploiteert een uitgaanscomplex, waar dj’s optreden. Om toegang te verkrijgen betalen bezoekers entreegeld aan de deur. X bv is van mening dat sprake is van het verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen en past het verlaagde BTW-tarief toe. Zij stelt daarbij dat zij toegang verleent tot mini-muziekfestivals die kwalificeren als een mengvorm van een muziekuitvoering en een danceparty. De inspecteur is echter van mening dat weliswaar sprake is van muziekuitvoeringen, maar dat de bezoekers niet uitsluitend of hoofdzakelijk daarvoor naar de uitgaansgelegenheid komen. Hij legt BTW-naheffingsaanslagen op aan X bv.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat zij het verlaagde BTW-tarief kan toepassen op de entreegelden. Volgens de rechtbank blijkt namelijk niet dat wat is aangeboden, soortgelijk is aan wat op een danceparty aan de bezoekers wordt aangeboden. De rechtbank overweegt daarbij dat hetgeen X bv verklaart niet uit de overgelegde stukken blijkt. Verder is ook van belang dat als in één van de vier zalen een optreden wordt gegeven niet alle bezoekers toegang kunnen hebben tot deze zaal, omdat niet het gehele publiek van het complex in deze ene zaal past. Ook is niet gebleken dat gedurende de gehele openingstijd in alle zalen optredens zijn geweest. Volgens de rechtbank verkrijgt de bezoeker door het betalen van entree dus toegang tot het uitgaanscomplex, maar niet de garantie om te kunnen zien wat op het podium gebeurt. De naheffingsaanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 TabI-B
Wet op de omzetbelasting 1968 9