Hof Den Haag oordeelt dat bv X, exploitant van kinderdagverblijven, door de inspecteur terecht als inhoudingsplichtige is aangemerkt. Dat bv X een payrolling overeenkomst heeft met bv H, dan wel dat de curator van bv Z de overdracht van de onderneming mogelijk zal terugdraaien doet hieraan niet af.

Belanghebbende, bv X, exploiteert vanaf 26 juli 2011 kinderdagverblijven, die voorheen door bv Z zijn geëxploiteerd. In juni 2012 is bv Z failliet verklaard. Voor het personeel van de kinderdagverblijven zijn in de periode aansluitend op de overdracht van de kinderdagverblijven aan bv X, door bv X geen loonheffingen afgedragen. De inspecteur concludeert uit onderzoeken dat bv X moet worden aangemerkt als inhoudingsplichtige en legt bv X naheffingsaanslagen LB met vergrijpboeten van 50% op over augustus 2011 t/m mei 2012. Bv X stelt dat niet zij maar bv H inhoudingsplichtige is. Bv X heeft een overeenkomst tot payrolling met H gesloten waarin is vastgelegd dat H met ingang van 1 augustus 2011 de salarissen en loonheffingen voor bv X zou voldoen en de aangiften zou verzorgen.

Hof Den Haag oordeelt evenals de rechtbank dat de inspecteur bv X terecht als inhoudingsplichtige heeft aangemerkt. Dat de curator de overdracht van de onderneming mogelijk terug zal draaien, doet hieraan niet af. Dit brengt geen wijziging in de plicht van bv X tot inhouding en afdracht van de door haar werknemers in de heffingstijdvakken genoten lonen. Het (mogelijk) terugdraaien door de curator van bv Z van de overdracht van de onderneming aan bv X bewerkstelligt niet dat de naheffingsaanslagen moeten worden vernietigd. Dit geldt ook voor de opgelegde boetes. Deze zijn passend en geboden en blijven in stand. Het hof verklaart het beroep van bv X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 12 mei

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen