Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de gemeente de begraafplaatsen exploiteert als overheid. De gemeente handelt namelijk binnen het kader van een specifiek voor haar geldend (nationaal) juridisch regime.
De gemeente Krimpen aan den IJssel exploiteert twee begraafplaatsen. Volgens Rechtbank Den Haag wordt de aanleg, onderhoud en uitbreiding van hiervan, alsmede de uitgifte van grafrechten niet verricht in het kader van een specifiek overheidsregime (zie HvJ EG 14 december 2000, nr. C-446/98, V-N 2001/3.20). De plicht van de gemeente om een gemeentelijke begraafplaats te hebben en de plicht om zorg te dragen voor lijkschouwing en lijkbezorging als niemand anders daarin voorziet, brengt niet mee dat de gemeente met betrekking tot de exploitatie optreedt als overheid. De gemeente heeft dus geen recht op btw-compensatie. De gemeente gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat de gemeente de begraafplaatsen exploiteert als overheid. De Wet op de lijkbezorging verplicht gemeenten namelijk een gemeentelijke begraafplaats te hebben, tenzij een tijdelijke ontheffing is verleend. De gemeente handelt dus binnen het kader van een specifiek voor haar geldend (nationaal) juridisch regime. De btw-behandeling van de gemeente als niet-belastingplichtige leidt niet tot verstoring van de mededinging van enige betekenis. De aanleg, het onderhoud en de inrichting van begraafplaatsen en het verlenen van grafrechten valt ook niet onder een btw-vrijstelling. Het hoger beroep van de gemeente is gegrond. De terugvorderingsbeschikking BTW-compensatiefonds wordt vernietigd.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Wet op de omzetbelasting 1968 7