Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de activiteiten van de bv vanaf medio 1993 niet (meer) bestaan uit de actieve handel in en verbouw van panden en dat nog slechts sprake is van een kamerverhuurbedrijf. De SW-bedrijfsopvolgingsfaciliteit is daarom niet van toepassing.
Erflater, de heer A, overlijdt in 2011. Hij was enig aandeelhouder van een bv, die circa vijftien onroerende zaken bezit met circa 60 huurders. In 1993 heeft de bv voor het laatst een pand aangeschaft. In 2007, 2009 en 2011 zijn in totaal drie flats verkocht. Zijn dochter X1 en echtgenote X2 (zie 17/02625) zijn de enige erfgenamen. Het aandeel van X1 bestaat uit het bloot eigendom van de helft van de nalatenschap. In geschil is de aanslag erfbelasting van € 83.548. X1 stelt dat de bv een materiële onderneming exploiteert en doet een beroep op de SW-bedrijfsopvolgingsfaciliteit.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de activiteiten vanaf medio 1993 niet (meer) bestaan uit de actieve handel in en verbouw van panden en dat nog slechts sprake is van een kamerverhuurbedrijf. De werkzaamheden kunnen weliswaar veel tijd vergen, omdat het om meerdere panden met veel huurders gaat, maar dat dit op zichzelf onvoldoende is om niet (langer) te spreken van normaal vermogensbeheer. Ook het feit dat alle werkzaamheden in eigen beheer worden uitgevoerd, maakt dat niet anders. De aanslag is weliswaar te hoog vanwege het niet toepassen van een belastinglatentie van 6,25% voor het verkrijgen van een aanmerkelijk belang, maar de inspecteur doet met succes een beroep op interne compensatie. Voor de VPB-latentie is namelijk ten onrechte het nominale VPB-tarief van 25% toegepast. X1 krijgt samen met X2 nog wel een immateriële schadevergoeding van in totaal € 2000 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Het beroep van X1 is ongegrond.
Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Schenk- en erfbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 30 december