Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de adviezen van de heer X in zijn rol van extern bedrijfskundig adviseur niet op één lijn kunnen worden gesteld met bestuurdersbeslissingen. De aansprakelijkstellingen zijn dus onterecht.

Belanghebbende, de heer X, vertegenwoordigt vanaf begin 2006 als extern adviseur de belangen van de bank bij de reorganisatie van een concern van twee broers. Het concern bestaat uit een keten van BMW-dealers. Eén van de broers heeft X daartoe de opdracht gegeven en betaalt hem. Formeel bezit X geen bestuursbevoegdheid, maar volgens getuigen bepaalt hij wat en aan wie wordt betaald. Zeven bv's van het concern gaan vervolgens failliet. In juni 2012 vonnist Rechtbank Amsterdam in een strafzaak dat X zich schuldig heeft gemaakt aan bedriegelijke bankbreuk. X is in hoger beroep echter door Hof Amsterdam vrijgesproken. In geschil is of X door de ontvanger terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de gefailleerde bv's. Rechtbank Gelderland stelt de ontvanger in het gelijk. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat de adviezen van X in zijn rol van extern bedrijfskundig adviseur niet op één lijn kunnen worden gesteld met bestuurdersbeslissingen. Het maakt niet uit dat zijn adviezen doorgaans werden overgenomen. De feitelijke vaststelling dat X destijds slechts ongeveer 1,5 dag per week aanwezig was bij het concern, biedt steun aan de conclusie dat X geen beleidsbepaler was. X is niet opgetreden als feitelijk bestuurder, zodat de aansprakelijkstellingen onterecht zijn. Het beroep van X is gegrond.

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 8 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen