Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte tweemaal uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Hoewel de tweede uitspraak een correctie was van de eerste uitspraak en dit ook voldoende kenbaar was, heeft het belastingrecht niet in deze mogelijkheid voorzien.

Belanghebbende, X bv, is huurder van een winkel waarvan de WOZ-waarde 2013 is vastgesteld op een bedrag van € 291.000. X bv maakt bezwaar tegen de waarde. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar bij uitspraak van 1 oktober 2013 ongegrond. Bij brief van 17 december 2013, aangeduid als vervangende uitspraak op bezwaar, vernietigt de heffingsambtenaar de uitspraak van 1 oktober 2013 en verklaart hij het bezwaar ongegrond. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep van X bv tegen de uitspraak van 1 oktober 2013 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het besluit van 17 december 2013 gegrond. De rechtbank verlaagt de WOZ-waarde naar € 288.000.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar ten onrechte tweemaal uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Hoewel de tweede uitspraak een correctie was van de eerste uitspraak en dit ook voldoende kenbaar was, heeft het belastingrecht niet in deze mogelijkheid voorzien. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld brengt dit mee dat het beroep van X bv niet geacht kan worden gericht te zijn tegen de tweede uitspraak. Verder oordeelt het hof dat X bv ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase. Dit levert X bv een proceskostenvergoeding op voor rechtsbijstand en deskundigenbijstand in bezwaar en beroep, maar niet voor de hoorzitting, die niet is doorgegaan. Het hof schaart zich verder achter de door de inspecteur verdedigde waarde van € 291.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 17 november

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen