Belanghebbende, X, exploiteert een agrarisch loonbedrijf en uitzendbureau. Door zowel de Belastingdienst als de SIOD is een onderzoek ingesteld. Daarbij is onder meer vastgesteld dat de urenstaten (werkbriefjes) van de werknemers maar gedeeltelijk zijn bewaard, dat de loonadministratie vaak andere namen vermeldt dan de werkbriefjes die bij afnemers zijn achtergebleven en dat ook vaak langer is gewerkt dan in de loonadministratie is verwerkt. Dat alles is in de periode week 17 van 2006 tot en met week 16 van 2007 nader bekeken en de uitkomsten daarvan heeft de inspecteur geëxtrapoleerd naar eerdere jaren. Dit leidt tot een naheffingsaanslag over het tijdvak 1 januari 2003 t/m 31 december 2005 van bijna 4 ton euro. De rechtbank stelt de aanslag naar beneden toe bij naar ruim € 246.000.
Hof Den Haag oordeelt, anders dan de rechtbank, dat het niet voldoen aan de bewaarplicht niet automatisch leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast voor de gehele naheffingsaanslag. Het hof stelt vervolgens vast dat er geen grond is voor extrapolatie van de correctie loon buiten de loonadministratie omdat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de (in 2006 en 2007) geconstateerde tekortkomingen in de loonadministratie zich ook in de onderhavige tijdvakken hebben voorgedaan. Het hof vermindert de naheffingsaanslag naar een bedrag van ruim € 17.000. Wegens overschrijding van de termijnen in de bezwaarfase kent het hof X een immateriële schadevergoeding toe.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e