De Hoge Raad oordeelt dat als het de ondernemer is toegestaan de erfpachttransactie volgens de Fagoed-methode voor de jaarwinstbepaling als geïndexeerde geldleningovereenkomst in aanmerking te nemen, en hij deze ook als zodanig heeft verwerkt, die verwerking ook voor de berekening van de totaalwinst wordt gevolgd.

X en Y zijn in gemeenschap van goederen gehuwd en exploiteren in VOF-verband een akkerbouwbedrijf. Toen X het bedrijf nog als eenmanszaak dreef, is landbouwgrond verkocht aan ASR onder de gelijktijdige vestiging van een 40-jarig erfpachtrecht met tussentijdse terugkoopoptie. Hierbij is een jaarlijkse canon verschuldigd, die wordt geïndexeerd. Contractueel is vastgelegd dat bij gebruikmaking van het terugkooprecht de koopsom wordt bepaald door de oude koopsom van ASR te indexeren met de jaarlijkse canons. Dit geïndexeerde bedrag wordt vervolgens verhoogd met 20%. Conform het Fagoed-arrest (zie V-N 1996/1521) heeft X de grond na de verkoop tegen de oorspronkelijke boekwaarde op de balans laten staan. De van ASR ontvangen koopsom is als geldlening verwerkt, waarbij de jaarlijkse indexatie ten laste van de winst is gebracht. X en Y maken in 2015 namens de VOF gebruik van de terugkoopoptie en verkopen de grond direct door aan een derde. In geschil is of de landbouwvrijstelling van toepassing is op de winst die daarbij is gerealiseerd. De grond werd tot aan de overdracht geëxploiteerd in het kader van het akkerbouwbedrijf. De activiteiten van de VOF zijn per 30 april 2015 gestaakt. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is de landbouwvrijstelling niet van toepassing, omdat de waardestijging aan ASR toevalt toe als eigenaar van de grond. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat als het de ondernemer is toegestaan de erfpachttransactie volgens de Fagoed-methode voor de jaarwinstbepaling als geïndexeerde geldleningovereenkomst in aanmerking te nemen, en hij deze ook als zodanig heeft verwerkt, die verwerking ook voor de berekening van de totaalwinst wordt gevolgd. De verhoging van 20% is een soort boeterente, wat als een financieringslast heeft te geleden. Dat brengt mee dat de landbouwvrijstelling van toepassing is op de gehele boekwinst die na terugkoop van de blote eigendom van de grond is behaald. Het voor toepassing van die vrijstelling in aanmerking komende deel van de door X behaalde boekwinst wordt dus niet verminderd met de indexatie en de verhoging van 20%. Het beroep van X is gegrond. Niet in geschil is dat het belastbaar inkomen van X uit werk en woning dan € 214.638 is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet inkomstenbelasting 2001 3.12

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 30 september

Informatiesoort: VN Vandaag

Dossiers: Agro

181

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen