De Hoge Raad vernietigt de uitnodigingen tot betaling omdat het voorafgaand horen een andere afloop had kunnen bewerkstelligen. Het is niet uitsluitend van belang of verweermogelijkheden verloren zijn gegaan.

X bv doet in november 2002 aangiften tot plaatsing van partijen knoflook onder de regeling extern communautair douanevervoer. Aangezien de terugzendingsexemplaren van de aangiften niet zijn terugontvangen, heeft de inspecteur twee mededelingen 'niet-beëindiging regeling douanevervoer' aan X bv gedaan. Daarbij is verzocht het bewijs te leveren dat de regelingen zijn beëindigd of informatie te verschaffen aan de hand waarvan een nasporingsprocedure kan worden ingeleid. X bv reageert hier niet op. Vervolgens zijn uitnodigingen tot betaling uitgereikt, op de grond dat de partijen knoflook aan het douanetoezicht zijn onttrokken. Volgens Hof Amsterdam zijn de mededelingen geen verplichte vooraankondiging van de uitnodigingen tot betaling (zie HvJ EU 18 december 2008, nr. C-349/07, V-N 2011/13.9). Hierdoor zijn de rechten van de verdediging geschonden. X bv is echter niet benadeeld door deze procedurele fout. X bv krijgt wel een proceskostenvergoeding en de inspecteur moet het griffierecht vergoeden. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad overweegt dat een schending van het verdedigingsbeginsel leidt tot vernietiging van het besluit als het besluitvormingsproces van de douaneautoriteiten zonder schending een andere afloop zou kunnen hebben gehad. De Hoge Raad vernietigt de uitnodigingen tot betaling omdat het voorafgaand horen een andere afloop had kunnen bewerkstelligen. Het is niet uitsluitend van belang of verweermogelijkheden verloren zijn gegaan. De inspecteur had in de bezwaarfase een schikkingsvoorstel gedaan. Hieruit volgt dat niet is uitgesloten dat bij een juiste vooraankondiging conform art. 365 lid 1 (oud) Uitvoeringsverordening Communautair douanewetboek (UCDW) het besluitvormingsproces van de inspecteur tot een andere afloop had kunnen leiden (zie HR 26 juni 2015, nr. 10/02774bis, V-N 2015/33.5, HR 10 juli 2015, nr. 14/04046, V-N 2015/34.6 en HR 14 augustus 2015, nr. 13/01940, V-N 2015/41.11). Het beroep van X bv is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Douane

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen