Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting omdat niet kan worden vastgesteld of hij voldoet aan de voorwaarden voor aftrek.

X geniet inkomsten uit dienstbetrekking van een op Noord-Cyprus gevestigde werkgever, die hem uitleent aan een Turks bedrijf voor werkzaamheden in verschillende landen. Het loon wordt betaald door de werkgever in Noord-Cyprus. In geschil is of en in hoeverre X recht heeft op een voorkoming van dubbele belasting. Niet in geschil is dat het inkomen in Nederland aangemerkt moet worden als inkomen uit werk en woning.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting omdat niet kan worden vastgesteld of hij voldoet aan de voorwaarden voor aftrek. X heeft weliswaar een overzicht verstrekt van de projecten waarvoor hij werkzaamheden heeft verricht en de begin- en einddatum van die projecten, maar hij heeft geen inzicht gegeven in de feitelijke aanwezigheid in de diverse landen. Ook ten aanzien van landen waarmee geen belastingverdrag is gesloten, heeft X geen gegevens aangeleverd op basis waarvan kan worden vastgesteld of hij voldoet aan de (versoepelde) onderworpenheidseis van het Besl. VDB 2001 respectievelijk art. 38 lid 2 AWR. Het hoger beroep is ongegrond.

Lees ook het thema Grensoverschrijdende arbeid: wonen in Nederland, werken in het buitenland.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 9

Algemene wet inzake rijksbelastingen 38

Algemene wet inzake rijksbelastingen 37

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Editie: 16 januari

Informatiesoort: VN Vandaag

589

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen