Een verzorgende in de thuiszorg ziet zich geconfronteerd met herziening van zijn VAR-winst in VAR-loon. De voorzieningenrechter van Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de herziening niet heeft geleid tot de door verzoeker gestelde financiële problemen en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Belanghebbende, X, werkt in 2013 voor drie opdrachtgevers (A, B, en C). Hij krijgt van hen opdrachten om AWBZ-thuiszorg in natura te verlenen. Nadat de inspecteur de VAR-winst van X over 2013 en 2014 heeft herzien in VAR-loon kan X bij de drie opdrachtgevers geen of nauwelijks meer opdrachten als zelfstandige in de zorg verwerven. X vraagt de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening te treffen en de VAR-winst verklaringen weer te laten herleven. De rechter treft een voorziening als het financiële belang zodanig zwaarwegend is dat er sprake is van een financiële noodsituatie.

De voorzieningenrechter van Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X nog wel als verzorgende in de thuiszorg op een andere wijze inkomsten kan behalen, alsook door bij een thuiszorgorganisatie in dienst te treden. De door X gestelde financiële problemen zijn niet veroorzaakt door de herzieningsbeschikkingen maar door de keuze van X om als zelfstandige werkzaam te zijn en te blijven, aldus de rechter. Voor zover al sprake zou zijn van een noodsituatie, zou X deze situatie zelf kunnen opheffen door ervoor te kiezen om bij een op een AWBZ-thuiszorg gerichte organisatie in dienst te treden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening van X af  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:81

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 2 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen