Belanghebbende, bv X, handelt in elektronische apparatuur. Bv X houdt geen voorraad aan maar zoekt contact met een leverancier nadat zij door de vaste afnemers is benaderd om te leveren. Volgens de inspecteur fungeert bv X als tussenschakel in een omvangrijke btw-carrousel en koopt zij goederen rechtstreeks van plof- en tussenschakels. Over de periode april 2004 t/m november 2005 legt de inspecteur bv X een naheffingsaanslag btw op van ruim € 10 mln. Dat is het bedrag aan btw dat de plof- en tussenschakels voor hun leveringen niet hebben aangegeven en voldaan. Rechtbank Den Haag houdt de naheffingsaanslag in stand.
Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur met een analyse van de resultaten van een FIOD-onderzoek inzichtelijk heeft gemaakt wat de precieze betrokkenheid van bv X was bij de door de FIOD in kaart gebrachte transacties die als fraudetransacties waren aan te merken. Alleen al door die betrokkenheid kon de op de uitgereikte facturen vermelde btw niet bij bv X in aftrek komen. Bv X heeft van aanvang af geweten dat zij met de transacties was betrokken bij een ernstige vorm van btw-fraude, maar heeft bij die fraude ook een actieve rol vervuld. Het hof verklaart het hoger beroep van bv X toch gegrond omdat de inspecteur de naheffingsaanslag in hoger beroep heeft beperkt tot de voorbelasting die door de plofschakels aan bv X in rekening is gebracht.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 2