A-G Niessen is van mening dat onder belastingautoriteiten niet alleen de inspecteur maar ook de FIOD moet worden verstaan. De FIOD is namelijk een onderdeel van de Belastingdienst en vanuit oogpunt van rechtsbescherming valt niet te verklaren waarom een onderzoek korter of langer zou mogen duren naar gelang de overheid het onderzoek door de ene dan wel de andere dienst laat uitvoeren.

Aan mevrouw X zijn in verband met verzwegen Duitse bankrekeningen navorderingsaanslagen en verhogingen opgelegd. De aanslagen zijn in oktober 2005 opgelegd met behulp van de verlengde navorderingstermijn. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet voldoende voortvarend heeft gehandeld. De inspecteur c.q. de FIOD beschikte namelijk reeds in augustus 2004 over alle relevante feiten. Er was voorts geen noodzaak om de uitkomsten van het strafrechtelijke onderzoek af te wachten. De aanslagen zijn dus in strijd met het EG-verdrag. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt echter dat de bestuurlijke afhandeling pas een aanvang neemt na afloop van het zogenaamde tripartiete overleg. Pas na de ontvangst van het proces-verbaal van de FIOD beschikte de inspecteur over aanwijzingen van de Duitse tegoeden. De inspecteur heeft daarna voldoende voortvarend gehandeld. Ook al zou het tripartiete overleg aangemerkt moeten worden als het moment waarop de inspecteur beschikte over bedoelde aanwijzingen, dan heeft de FIOD ook voortvarend genoeg gehandeld. De inspecteur maakt aannemelijk dat X de Duitse bankrekeningen opzettelijk heeft verzwegen. Het beroep van de inspecteur is gegrond. X gaat in cassatie. Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat onder belastingautoriteiten niet alleen de inspecteur maar ook de FIOD moet worden verstaan. De FIOD is namelijk een onderdeel van de Belastingdienst en vanuit oogpunt van rechtsbescherming valt niet te verklaren waarom een onderzoek korter of langer zou mogen duren naar gelang de overheid het onderzoek door de ene dan wel de andere dienst laat uitvoeren. Tot cassatie hoeft dit volgens de A-G echter niet te leiden. De FIOD heeft namelijk ook voortvarend genoegd gehandeld en de inspecteur is niet verplicht om, zodra hij beschikt over aanwijzingen over buitenlands vermogen, een eigen onderzoek te starten. De oordelen van het hof zijn ook voor het overige voldoende gemotiveerd en niet onbegrijpelijk. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 21 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen