Staatssecretaris Achahbar van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen (36577, V-N 2023/37.24, V-N 2024/31.31.23) naar de Tweede Kamer gestuurd. De twee belangrijkste wijzigingen zijn volgens de staatssecretaris, de aanpassing van de beslistermijn op aanvragen voor aanvullende compensatie voor de werkelijke schade en de introductie van termijnen bij de brede ondersteuning door gemeenten.

Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij wordt geconfronteerd met een box 3-heffing die hoger is dan het werkelijke rendement. Daarbij stelt het hof vast dat X in verband met de waardestijging van de woning een rendement van € 27.000 heeft genoten.

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat onvoldoende is komen vast te staan dat X een actieve of passieve bijdrage heeft geleverd aan katvangersconstructies. Er volgt een integrale vrijspraak voor het doen van onjuiste BTW-aangiften en valsheid in geschrifte.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X fysiek over de in de loods aangetroffen sigaretten kon beschikken. Door deze feitelijke beschikkingsmacht heeft hij de sigaretten voorhanden gehad. De naheffing van € 780.832 is terecht.

Vanaf begin 2025 kunnen fiscaal dienstverleners via hun eigen aangiftesoftware bezwaar indienen voor hun cliënten tegen aanslagen inkomstenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Dat schrijft de Belastingdienst.

De Kennisgroep loonheffing algemeen geeft uitgangspunten voor de beoordeling of en op welk tijdstip fiscaal sprake is van beëindiging van de (fictieve) dienstbetrekking in het kader van de pseudo-eindheffing over excessieve vertrekvergoedingen. Deze beoordeling is afhankelijk van de feiten en omstandigheden en staat ter beoordeling van de inspecteur.

A-G Ettema is van mening dat voor de hoogte van de exportteruggaaf bepalend is de BPM die verschuldigd is geworden op het moment dat het belastbare feit is voltooid, zijnde de verschuldigde BPM op de datum van de tenaamstelling. De Hoge Raad zou ook “om” kunnen gaan door te oordelen dat X BV geen procesbelang heeft.