X exploiteert een zorgcomplex voor gehandicapten. In geschil is of het zorgcomplex voor het belastingjaar 2017 kwalificeert als een woning voor de heffing van OZB. Tijdens de zitting bij de rechtbank laat X zijn subsidiaire standpunt vallen dat de heffingsmaatstaf voor het gebruikersdeel OZB lager moet zijn, mocht sprake zijn van een niet-woning voor de heffing van OZB. Voor het belastingjaar 2018 heeft X met de heffingsambtenaar een fiscaal compromis gesloten over deze heffingsmaatstaf. Deze afspraak is vastgelegd in een Vaststellingsovereenkomst.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X in beroep zijn subsidiaire standpunt uitdrukkelijk en ondubbelzinnig heeft laten vallen. Dit standpunt mag hij in hoger beroep daarom niet nogmaals aandragen. Het fiscaal compromis kan hem ook niet baten, omdat deze ziet op een ander belastingjaar. In totaal ziet 61,5% van de WOZ-waarde op gedeelten die dienen tot woning dan wel dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Dit is minder dan 70%. Het zorgcomplex kwalificeert daarmee als een niet-woning voor de heffing van OZB.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 maart