Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de toerekening terecht is beperkt tot box 3, de voorgeheven dividendbelasting en de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Deze keuze van de wetgever is niet van elke redelijke grond ontbloot.

X en zijn echtgenote ontvangen vanaf respectievelijk 2013 en 2018 een AOW-uitkering. Tot 2018 werd de algemene heffingskorting aan de echtgenote uitbetaald. Voor 2019 stelt X dat ten onrechte niet alle inkomsten – zoals de pensioenen – verdeeld kunnen worden tussen de fiscale partners. Hierdoor wordt een éénverdiener fiscaal benadeeld ten opzichte van tweeverdieners. Dit nadeel is voor hem in 2019 € 7560. Volgens Rechtbank Gelderland is de geïndividualiseerde belastingheffing een bewuste keuze van de wetgever, waardoor niet meer alle inkomsten van een gehuwde vrouw aan haar echtgenoot worden toegerekend. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de toerekening terecht is beperkt tot box 3, de voorgeheven dividendbelasting en de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Deze sociaaleconomische en emancipatoire keuze van de wetgever is niet van elke redelijke grond ontbloot. De ruime beoordelingsmarge van de wetgever maakt dat de rechter niet kan treden in de validiteit van de door de wetgever gebezigde gronden. X stelt vergeefs dat burgers vrij moeten zijn om hun (gezins)leven zonder overheidsinmenging in te richten, zonder te worden blootgesteld aan de uiteenlopende fiscale gevolgen daarvan. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 31 januari

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen