Hof 's-Hertogenbosch beslist dat de navorderingsaanslagen in een Van Lanschot-zaak met voldoende voortvarendheid zijn opgelegd. De met de 'hercheck' opgeroepen vertraging is aanvaardbaar.

X komt in hoger beroep tegen navorderingsaanslagen ib/pvv en vb met bijgehorende boete- en heffingsrentebeschikkingen, die zijn opgelegd in het kader van het 'Van Lanschot-Project'. Het beroep van X wordt gegrond verklaard. De inspecteur komt in hoger beroep. In geschil is of de navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 2003 binnen de vijfjaarstermijn is opgelegd en of de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend zijn opgelegd. Hof 's-Hertogenbosch is van mening dat de navorderingsaanslagen met voldoende voortvarendheid zijn opgelegd. Er is een aanvaardbare verklaring voor de door de 'hercheck' opgeroepen vertraging van enkele maanden. Dit gelet op de noodzaak voor de inspecteur om voldoende zekerheid te krijgen aangaande de identificatie van een belastingplichtige als rechthebbende van een (vele) jaren tevoren in het buitenland aangehouden tegoed. De navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 2003 is buiten de 5-jaarstermijn opgelegd maar binnen de twaalf-jaarstermijn. De navorderingsaanslag is daarom nog op tijd. Volgens het hof heeft de inspecteur bij de rechtbank niet toegezegd dat de navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 2003 zou worden vernietigd. Die toezegging had alleen betrekking op aanslagen die pas zeer laat in het jaar 2009 werden opgelegd en niet op de navorderingsaanslagen met dagtekening 31 december 2008 (ib/pvv 1996 en vb 1997) en 2 januari 2009 (ib/pvv 2003). Het hoger beroep van de inspecteur is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 13 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen