Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het sporten op basis van het fitnessabonnement geheel of nagenoeg geheel heeft plaatsgevonden gedurende de werktijd.

Aan belanghebbende (X) is een LB-naheffingsaanslag opgelegd in verband met een fitnessabonnement voor een sportschool voor zijn werknemers. De inspecteur heeft de naheffingsaanslag opgelegd, omdat er volgens hem geen sprake is van bedrijfsfitness.

Hof Amsterdam oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het sporten op basis van het fitnessabonnement geheel of nagenoeg geheel heeft plaatsgevonden gedurende de werktijd. Het hof hecht hierbij belang aan de verklaring van belanghebbende ter zitting dat de werknemers het fitnessabonnement binnen en buiten de werktijd mochten gebruiken. Verder blijkt volgens het hof ook uit de verklaring van belanghebbende dat hij geen controle of anderszins toezicht op het gebruik van het fitnessabonnement heeft gehouden, dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat het gebruik van het fitnessabonnement geheel of nagenoeg geheel heeft plaatsgevonden gedurende de werktijd. De inspecteur heeft het fitnessabonnement dan ook terecht tot het loon gerekend. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

4

Gerelateerde artikelen