Aan de heer X is een boete van € 177 opgelegd wegens het overschrijden van de maximumsnelheid. Volgens de kantonrechter is het beroep van X niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift geen gronden bevat en dit verzuim niet tijdig is hersteld. In hoger beroep wordt betwist dat een verzuimbrief is ontvangen. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is er geen bewijs dat de brief daadwerkelijk is verzonden. Ondanks dat het beroep van X dus gegrond is, wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De boete blijft namelijk in stand. A-G Harteveld stelt beroep in cassatie in het belang van de wet in.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd. Als de beslissing van de kantonrechter of de officier van justitie uit procedureel oogpunt wordt vernietigd, maar de boete niet, dan kan er aanleiding bestaan om de proceskostenvergoeding redelijkerwijs achterwege te laten. Denkbaar is dat de aard en ernst van de verzuimen of gebreken die tot vernietiging nopen aanleiding is om voor de daadwerkelijk gemaakte proceskosten redelijkerwijs een deel hiervan toe te kennen. Uit oogpunt van eenvoud en voorspelbaarheid zou voor gelijksoortige gevallen voortaan ook een vaste regeling kunnen gaan gelden. In het belang van de wet wordt het bestreden arrest vernietigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75