X nv exploiteert een casino op Sint Maarten met circa 110 werknemers. Volgens de Landsverordening Loonbelasting (LvLB) is X nv ook inhoudingsplichtig voor de fooien die haar werknemers rechtstreeks van derden krijgen. Een ministeriële beschikking stelt vast dat die fooien 10% van de omzet zijn, tenzij de inhoudingsplichtige of de werknemer aantoont dat het lager is. Op basis van het 10% forfait is over 2008 t/m 2011 naar het laagste LB-tarief van 12,5% en met boetes bij X nv nageheven. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba oordeelt dat X nv niet in het tegenbewijs is geslaagd. X nv stelt in cassatie onder meer dat de tegenbewijsmogelijkheid niet helpt omdat niemand het werkelijke bedrag van de fooien weet en dat gokmachines geen rekening aan de klant presenteren.
Advocaat-Generaal Wattel is van mening dat het forfait van 10% niet onredelijk is gelet op het feit dat de veelal Amerikaanse toeristen gewend zijn om 15% fooi aan het personeel te geven. X nv heeft zich bij de feitenrechters beperkt tot algemeenheden door geen administratie te overleggen, hoewel zij administratieplichtig is en er een ‘fooienvastleggingsafspraak’ met de Belastingdienst is. De tegenbewijsmogelijkheid voorziet erin dat de fooien exact worden vastgesteld, maar dan moet X nv wel aan haar administratieplicht voldoen. Het forfait kan volgens de A-G ook worden toegepast voor de omzet die wordt gegenereerd door werknemers zonder rechtstreeks klantcontact. Ook voor het overige concludeert de A-G tot ongegrondverklaring van het beroep van X nv.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Belastingen overzeese Rijksdelen
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 19 mei