X is samen met enkele andere piloten aandeelhouder van een limited. Het bestuur hiervan wordt gevoerd door een accountant, die is aangewezen door hun 'contractor'. Via deze contractor is X als piloot werkzaam bij een luchtvaartmaatschappij in Ierland. Van juli tot en met oktober 2014 is X gestationeerd op een vliegveld in België en in november en december 2014 in Duitsland. In zijn IB-aangifte over dat jaar staat een box 1 inkomen van € 29.041 en claimt hij aftrek van € 17.497 ter voorkoming van dubbele belasting. Na een uitvoerige en langdurige correspondentie wordt het inkomen door de inspecteur vastgesteld op € 80.076. In de beroepsfase gaan partijen alsnog in mediation. Uitkomst hiervan is dat het inkomen wordt vastgesteld op € 24.382. Rechtbank Gelderland kent aan X voor de beroepsfase een integrale proceskostenvergoeding toe van € 11.848. De procedure was namelijk niet nodig geweest als de inspecteur het bezwaar met normale zorgvuldigheid had behandeld. Voor de bezwaarfase krijgt X een forfaitaire vergoeding van € 562. X gaat in hoger beroep. X wil vergoeding van de werkelijke proceskosten.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat ook al bij de aanslagregeling in vergaande mate onzorgvuldig is gehandeld. Het was voor de inspecteur toen al duidelijk dat de aanslag te hoog was en in rechte geen stand zou houden. Zo wist de inspecteur dat de door X ontvangen bruto vergoedingen in totaal slechts € 23.684 waren en er was geen enkele aanwijzing dat hij daarnaast een 'out of base allowance' had genoten. Voorts is van belang dat de inspecteur vijftien maanden heeft stilgezeten en vervolgens ter voorkoming van verjaring rauwelijks is overgegaan tot het aankondigen en opleggen van de aanslag. X krijgt daarom 2/3e deel van de werkelijke bezwaarkosten vergoed, zijnde € 3175. Voor het mediationtraject claimt X wel vergeefs een hogere vergoeding. In het mediationcontract staat namelijk dat partijen hun eigen kosten zullen dragen. Het beroep van X is deels gegrond. De proceskosten voor het hoger beroep ook worden vastgesteld op 2/3e deel van de werkelijke proceskosten, zijnde € 2280.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 9 november