Belanghebbende, X, is als zelfstandig accountant werkzaam voor vennootschappen van C en/of G. Voor het jaar 2014 doet X IB-aangifte naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 9944. Voor het jaar 2015 bedraagt het aangegeven belastbaar inkomen uit werk en woning € 19.484. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur IB-(navorderings)aanslagen op aan X. De navorderingsaanslag voor het jaar 2014 is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 120.033. De aanslag voor het jaar 2015 wordt door de rechtbank verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 153.754. X is het niet eens met de aan hem opgelegde (navorderings)aanslagen.
Hof Den Haag oordeelt dat X zowel relatief als absoluut een aanzienlijk bedrag niet in zijn IB-aangiften heeft verantwoord. Volgens het hof is de door de inspecteur voorgestane omzetcorrectie voor 2014 redelijk. Uit de bankafschriften van X blijkt dat X veel meer inkomen heeft vergaard dan hij heeft aangegeven. X is zich hier ook bewust van geweest aangezien hij de bedragen op zijn bankrekening heeft ontvangen en de facturen zelf heeft opgesteld. Voor het jaar 2015 volgt het hof de vaststelling van de omzetcorrectie door de rechtbank. Ook de boete van 25% wegens grove schuld voor het jaar 2014 is terecht opgelegd. Het hof vermindert uiteindelijk nog de aanslag over 2014, omdat de correctie voor het privégebruik van de om niet ter beschikking gestelde auto niet correct is.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90