Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar in totaal € 2.938,50 aan kostenvergoeding moet betalen. De variabele heffing afvalstoffenheffing 2020 van € 8,10 is terecht, maar de heffingsambtenaar schendt diverse procedurele regels.

X krijgt een aanslag afvalstoffenheffing met daarop een bedrag voor belastingjaar 2020 en 2021. Voor 2020 gold een variabel tarief. Het variabele bedrag voor 2020 bedraagt € 8,10. X dient op 8 april 2021 een bezwaarschrift in. Op 2 februari 2022 stelt X de gemeente in gebreke, omdat nog geen uitspraak op bezwaar is gedaan. Op 25 februari 2022 gaat X in beroep. Op 5 september 2022 doet de gemeente alsnog uitspraak op bezwaar. Hierbij kent de gemeente een maximale dwangsom toe van € 1.442 aan X, vanwege het te laat doen van uitspraak. De gemeente verzuimt X echter te horen.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aanslag afvalstoffenheffing 2020 van € 8,10 correct is. De aanslagen 2020 en 2021 mogen daarnaast op één biljet worden opgenomen. Het beroep is echter wel gegrond, omdat de heffingsambtenaar te laat uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Ook heeft de heffingsambtenaar de hoorplicht geschonden. Naast een proceskostenvergoeding van € 2.388,50 heeft X recht op € 500 immateriële schadevergoeding, omdat de redelijke termijn voor het bezwaar en beroep is overschreden. Overigens is geen sprake van een gering financieel belang, omdat de rechtbankprocedure ook ziet op de nevenvorderingen, zijnde de discussie omtrent de kostenvergoeding. Tot slot moet de heffingsambtenaar het griffierecht vergoeden van € 50.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 20 juni

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen