Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heer X niet aannemelijk maakt dat hij zijn hoofdverblijf ten tijde van de controle niet in Nederland had. Het Slowaakse stuk is namelijk van veel latere datum en er is ook niet uit af te leiden welke andere persoonlijke bindingen X en zijn gezin met Slowakije heeft.
De heer X woont vanaf 2007 officieel in Nederland. Op 1 juni 2017 maakt X gebruik van de openbare weg met een auto voorzien van een Slowaaks kenteken. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 1 juni 2012 tot en met 31 mei 2017 van € 8367, alsmede de verzuimboete van € 5278. Volgens X had hij ten tijde van de controle niet zijn hoofdverblijf in Nederland. Dit zou blijken uit een Slowaakse verklaring van een burgemeester aldaar.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij zijn hoofdverblijf ten tijde van de controle niet in Nederland had. Het Slowaakse stuk dateert namelijk van 28 maart 2018 en er is ook niet uit af te leiden welke andere persoonlijke bindingen X en zijn gezin met Slowakije heeft. Het maakt niet uit dat in Slowakije voor de auto ook belasting wordt betaald. Deze belasting ziet namelijk niet op het houderschap van de auto in Nederland. De verzuimboete is passend en geboden, aangezien geen sprake is van afwezigheid van alle schuld. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 november