Belanghebbende, X, houdt aandelen in het Belgische A NV. A NV houdt de aandelen B bv. In 2012 ontvangt de Belastingdienst spontaan informatie uit Duitsland over de betrokkenheid van X bij een onroerendgoedtransactie. X zou daarbij een provisie van € 450.000 hebben ontvangen. In 2016 legt de inspecteur IB-navorderingsaanslagen 2006 - 2011 op aan X in verband met zijn betrokkenheid bij een Cypriotische vennootschap. X stelt dat de navorderingsaanslagen in strijd met het verdedigingsbeginsel zijn opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur heeft gehandeld in strijd met het verdedigingsbeginsel en vernietigt de IB-navorderingsaanslagen 2006 - 2009. Volgens de rechtbank had X een inbreng kunnen leveren die voor het vaststellen van de navorderingsaanslagen van belang was en die tot een besluitvormingsproces met een andere afloop had kunnen leiden. De andere aanslagen blijven in stand dan wel worden verminderd. Voor die jaren geldt dat aannemelijk is dat X, via Cyprus, over aanzienlijke bedragen heeft beschikt, die hij niet heeft aangegeven.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 20 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag