Hof Den Haag oordeelt dat X opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan door aanzienlijke bedragen over te schrijven naar een bankrekening in een land met een bankgeheim. De boeten van in totaal € 112.811 zijn passend en geboden.
Aan X zijn vanwege een verzwegen Zwitserse bankrekening diverse navorderingsaanslagen in de IB-sfeer opgelegd met 75% (2006, 2007 en 2008) en 225% (2009, 2010, 2011 en 2012) vergrijpboeten van in totaal € 132.722. Volgens Rechtbank Den Haag stelt X vergeefs dat hij dacht dat de bank wel bronbelasting zou afdragen. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn worden de boeten met 15% gematigd tot in totaal € 112.811. In hoger beroep is uitsluitend nog in geschil of deze passend en geboden zijn.
Hof Den Haag oordeelt dat X opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan door aanzienlijke bedragen over te schrijven naar een bankrekening in een land met een bankgeheim. X stelt vergeefs dat geen boeten voor 2006 en 2007 kunnen worden opgelegd, omdat er geen aanmaning voor het doen van aangifte over die jaren is ontvangen (zie HR 30 september 2022, 21/02001, V-N 2022/42.17). Bij art. 67e AWR is het niet voldoen aan de aangifteplicht – in tegenstelling tot art. 67d AWR – namelijk geen bestanddeel van het beboetbare feit. De boeten zijn passend en geboden, omdat X willens en wetens heeft volhard in zijn beboetbare gedragingen. Er is pas informatie aan de inspecteur verstrekt, nadat de FIOD bij een inval bij hem thuis stukken van de Zwitserse bank had aangetroffen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29
Instantie: Hof Den Haag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Internationaal belastingrecht
Editie: 15 augustus
Informatiesoort: VN Vandaag