Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet slaagt in zijn bewijslast om aan te tonen dat de opgevoerde specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat de inspecteur subjectief of te streng heeft gehandeld.

X voert in zijn aangifte inkomstenbelasting 2021 specifieke zorgkosten op voor een bedrag van € 23.773. De inspecteur beperkt deze aftrek tot € 1.249. In geschil is of de inspecteur de aftrek voor specifieke zorgkosten in de aanslag IB/PVV 2021 tot een te laag bedrag heeft vastgesteld.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet slaagt in zijn bewijslast om aan te tonen dat de opgevoerde specifieke zorgkosten aftrekbaar zijn. De inspecteur heeft de aftrek voor hulpmiddelen terecht afgewezen, omdat X niet aantoont dat deze hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt. Ook voor de vervoerskosten en extra kleding en beddengoed levert X onvoldoende bewijs. De rechtbank ziet geen aanwijzingen dat de inspecteur subjectief of te streng heeft gehandeld. De inspecteur volgt het wettelijk kader voor de toetsing of de gemaakte specifieke zorgkosten voor aftrek toelaatbaar zijn. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 november

Informatiesoort: VN Vandaag

477

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen